Ingrid van Hees

Honden Opvoedkundige

Een hond en spelen

Regelmatig met een hond naar het bos gaan of een groot open veld vind ik vaak echt geweldig. Al hoeft dit echt niet elke dag. Een goede balans tussen inspanning en ontspanning is het beste. Wist je dat een hond gemiddeld 16 uur per dag hoort te “slapen”. Tussen haakjes want het slapen is niet zoals wij slapen. Dat terzijde, we zullen de inspanning eerst eens bekijken.

Spelen is een van de meest gebruikte inspanning. Wij mensen vinden het zo leuk! En dat is het ook, als het spel begrepen wordt. Vaak zie je her en der wat misverstanden hierin.

Er zijn een aantal verschillende manieren van spelen. Soms kunnen deze spelvormen botsen met elkaar en is er geen sprake van spel. Spel behoort met wederzijds goedkeuren en respect te gebeuren. En er hoort een afwisseling te zijn. Zo gaat de ene achter de ander aan of heeft de overhand en zo draait het weer om. Spel is altijd ontspannen onderling. Veel mensen kennen wel de speelboog die een hond inzet, afwachtend wat de ander hiermee wilt. (Niet verwarren met het gaan plat liggen van een hond.) Deze gaat erin mee of niet, dat is afhankelijk van diverse factoren. Jonge honden begrijpen het minder goed en kan er hieruit al een confrontatie komen. Krijgen dan een brom of een snauw. Is dat erg? Nee hoor, je hoort vaak aan de manier van brommen of snauwen dat het meestal wel meevalt. Het is moeilijk uit te leggen maar je hoort hoe gemeend het is. Een pup of jonge hond mag best wel teruggefloten worden soms door een andere hond. Dit hoort bij het leerproces van een hond. Als baas is het wel belangrijk om in de gaten te houden wat er gebeurt. Begrijpt jou hond het of niet? Is er reden om door te lopen gelijk of mag jou hond dit leerproces aangaan met deze leermeester. Want vaak is dat het wel, een leermeester. Een andere hond kun je niet overtreffen met opvoeden.

Kijk eens of je jou hond herkend in een van onderstaande speelstijlen? Als je deze herkend kun je het spel soms misschien beter inschatten.

  • Hardlopers, rennen vooral wisselend achter elkaar aan en bijten daarbij soms of duwen  elkaar kort aan. Het bijten gaat wel voorzichtig. Vaak komt er ook wat geluid bij kijken.
  • Bekvechters spelen als het ware alleen met hun bekken. Vaak liggen deze honden, terwijl ze ‘happen’ naar elkaars bek, oren, etc. Ook hierbij gaat het bijten wel voorzichtig.
  • Dansers maken snelle onverwachte sprongen en gebruiken hun voorpoten. Het spel is katachtig en licht. Er is relatief weinig aanraking hierbij.
  • Pogoërs houden van hard spel. De honden rammen elkaar en laten zich daarbij soms vrijwillig op een schouder rollen of worden omgegooid. Tussentijds is er sprake van rennen, waarbij de honden elkaar vrij snel proberen weer te raken. Veel pogoërs houden ook van worstelen en deze spelvormen gaan regelmatig in elkaar over.
  • Worstelaars pinnen elkaar vast op de grond en ‘grijpen’ op speelse wijze op diverse plekken de andere hond. De lichamen zijn erg dicht op elkaar.

Zoals je ziet is er best wat verschil tussen. En als je het zo leest kun je misschien al inschatten waar jou hond het meest onder valt. De laatste 2 kunnen wel echt lomp zijn. Is dat erg? Nee hoor, zolang het maar met een andere pogoër is of worstelaar. Die begrijpen elkaar. Maar tegenover een hardloper of danser wordt het wat lastig en kan er frustratie om de hoek komen waardoor spel ineens geen spel meer is.

Dus ga je een playdate aan met een andere hond, let dan eens goed op wat er gebeurt. En als het nodig is te begrenzen of een spel te stoppen dan is dat nodig. Het ‘ze lossen het zelf wel op’ gaat zeker niet altijd op.